Deze variëteit, vaak populair bekend als “honingmeloen”, heeft een bijzonder lange houdbaarheid.

Gele, ovaalvormige vruchten met een licht gestructureerde schil, die ongeveer 1,5 tot 3 kg wegen.

Het romige witte vruchtvlees is zoet.

Goed gerijpte, maar niet overrijpe vruchten kunnen enkele weken op een koele plaats worden bewaard, wat deze variëteit de bijnaam wintermeloen heeft gegeven.

In het veld kun je deze vrucht nog een paar dagen laten hangen om zeker te zijn dat hij rijp is.

Meloenen groeien matig en hebben ongeveer 1-2 vierkante meter per plant nodig.

Meloenen houden van een mulchfolie.

In een mooie en warme zomer bevat het vruchtvlees meer suiker dan in een koude zomer.

De zaden worden binnenshuis gezaaid vanaf begin april bij 24-28 °C, direct met 1-2 zaden per klein potje (houd de potjes niet te vochtig), of vanaf half mei buiten op een warme plek. De oogst vindt plaats op warme locaties vanaf midden juli.

Mogelijke plagen: luizen, muizen, meeldauw.