Handige, historische zeldzaamheid uit Frankrijk.

Een historische zeldzaamheid, bekend als variëteit sinds 1787. De naam verwijst naar de Karmelietenmonniken die deze variëteit teelden.

Opvallend geribd, donkergroen en weegt ongeveer 1–1,5 kg.

Bij rijpheid wordt de schil oranje-bruin met groene vlekken. Hierdoor is het gemakkelijk om de rijpheid te bepalen, wat bij sommige meloenvariëteiten moeilijk is.

Muskmeloenen verspreiden een sterke geur wanneer ze rijp zijn.

Het vruchtvlees is smakelijk en sterk geurig.

Niet erg vroeg, maar nog steeds gemakkelijk te telen in Midden-Europa. Zoals alle meloenen heeft deze variëteit een warme standplaats en enige verzorging nodig.

Meloenen groeien matig en hebben ongeveer 1 vierkante meter per plant nodig.

Meloenen doen het goed op mulchfolie.

Bij een mooie en warme zomer bevat het vruchtvlees meer suiker dan bij een koude zomer.

De zaden worden binnenshuis vanaf begin april gezaaid bij 24–28 °C, direct met 1–2 zaden in het kleine potje (houd de potten niet te vochtig), of vanaf half mei buitenshuis op een warme locatie. De oogst vindt op warme locaties plaats vanaf half juli.

Mogelijke plagen: bladluizen, muizen, meeldauw.