Hoogopbrengende specialiteit met een lange traditie.

Een smakelijke, malse bladgroente uit grootmoeders tijd, heerlijk als salade of om in boter te sauteren, ook geschikt voor gebruik in Aziatische gerechten. Snelgroeiend. Oogst jong. Bij afzonderlijke aanplant kunnen planten ter grootte van een andijvie worden geoogst. Voor een continue oogst is het het beste om in kleine, opeenvolgende batches te zaaien. De zachte stelen worden ook in de keuken gebruikt.

Vroeg zaaien van februari tot maart direct in de koude bak, direct zaaien buiten van eind maart tot begin september, dun gezaaid in rijen, rijenafstand 10–15 cm. De oogst vindt plaats ongeveer 3–4 weken na het zaaien; afhankelijk van de zaai-afstand en de teelt zijn meerdere oogsten mogelijk.

Teelt in de kas tijdens de periode met weinig licht dient alleen op zeer lichte plaatsen plaats te vinden.